5 vaardigheden nodig voor het beheer van een dorpshuis
Met een goed ingerichte infrastructuur heb je nog geen dorpshuis. Wat is er dan nog meer nodig? Ontdek de lessen die plattelandsorganisatie Landelijke Gilden leerde uit het project ‘Dorp op Punt’.
De vaardigheid om technische kennis op te doen
Als je een dorpshuis wil beheren heb je heel wat kennis nodig:
juridische kennis nodig om een vereniging op te startenfinanciële kennis om investeringen te doenpraktische kennis om te renoveren.maar ook ruimtelijke kennis nodig om te kunnen zien wat er mogelijk is met een ruimte, om te kunnen verbouwen of om te experimenteren.
Eigenlijk ben je een echte ondernemer. Soms in het interessant om de hulp in te roepen van een professionele expert. Zij kijken met een open en creatieve blik en durven out of the box te denken.
De vaardigheid om te kunnen netwerken
Netwerken is één van de belangrijkste taken van een dorpshuis. De grote uitdaging is om iedereen binnen het dorp te bereiken en een stem te geven. Een goede start hierbij is het in kaart brengen van de verschillende spelers (stakeholders, individuen en organisaties). Belangrijk is om hen mee te krijgen in het verhaal, maar hen ook te blijven betrekken bij het verdere verloop van het dorpshuis. Een goede band en transparante communicatie met de stadsdiensten is ook heel belangrijk.
Betrokkenheid van de lokale overheid is een cruciale succesfactor voor het slagen van een buurtpunt. Zo kan de lokale overheid haar communicatiekanalen inzetten om het dorpshuis beter bekend te maken. Een win-win dus: voor het lokaal bestuur is er een nieuwe dynamiek in de buurt, voor het dorpshuis is er bekendheid. Bovendien kunnen hier tal van beleidsdoelstellingen uit verschillende domeinen aan gekoppeld worden: burgerparticipatie, lokale economie, klimaat, mobiliteit, …
De vaardigheid om te kunnen omgaan met spanningen
Achter elk dorpshuis staan een paar drijvende krachten. In de ideale omgeving is dit een context waarin uitdagende gesprekken gevoerd kunnen worden. Er is nood aan een constructief debat, waarbij de bezielers de werking kritisch onder ogen durven zien en zichzelf, indien nodig, heruitvinden. Om tot een goed resultaat te komen, dienen bestuurders dus collegiaal achter elkaar te staan.
Soms echter kunnen interne of externe factoren hier druk op leggen.
Intern is het belangrijk om steeds de neuzen in dezelfde richting te houden, om verwachtingen scherp te stellen en om rollen duidelijk te omschrijven. Om kritisch naar de eigen werking te kijken en open te staan voor andere meningen. Het bevorderen van een dergelijke open debatcultuur helpt om beter om te gaan met spanningen in een dorpshuis. Het bestuur als geheel moet het eens zijn over de gedeelde waarden waarnaar het leeft en werkt.
Extern kunnen heel wat uitdagingen afkomen tijdens het beheren van een dorpshuis. Onze maatschappij is immers zo snel in evolutie dat er voortdurend kansen en bedreigingen de kop opsteken. Een voorbeeld was het uitbreken van de coronacrisis. De impact van corona op het sociaal-cultureel leven was groot.
De vaardigheid om voldoende diversiteit te kunnen toelaten
Alle energie inzetten op één activiteit maakt je als organisatie erg kwetsbaar. Diversificatie is belangrijk. Maar diversificatie gaat ook over de diversiteit aan groepen waarop je als dorpshuis wil inzetten. Het is niet voldoende om je enkel te richten op die groepen die sowieso hun weg al vinden naar sociale activiteiten in het dorp. Want die zijn even snel weg als ze komen. Minstens even belangrijk is het om je ook te richten op die groepen die overal uit de boot vallen. Hier kan
je wel een trouw publiek mee vormen. Het inzetten op diverse doelgroepen verhoogt niet alleen de levensvatbaarheid maar vooral ook de maatschappelijke relevantie van een dorpshuis. En zo ook het draagvlak.
De vaardigheden om leden te kunnen blijven engageren, want het initiële enthousiasme neemt af.
Het uitgangspunt is dat als de vorige 4 vaardigheden voldoende aanwezig zijn, dat deze vaardigheid wel volgt.